Vakcollegegroep.nl

Dit spel staat in de volksmond onder verschillende namen bekend, waaronder landkapertje, landjepik of landverovertje. Het is een buitenspel dat met minimaal twee kinderen gespeeld moet worden. Het spel wordt echter nog leuker wanneer er minimaal vier of meer kinderen aan meedoen. Om het spel te spelen zijn een bal en stoepkrijt in verschillende kleuren nodig.

Hoe werkt het?

Met stoepkrijt wordt een cirkel op de grond getekend die het centrum van het spel aangeeft. Vanuit het middelpunt van deze cirkel worden lijnen getrokken. Op die manier wordt de cirkel verdeeld in een aantal vlakken die corresponderen met het aantal deelnemende kinderen, waarbij elk kind zijn of haar ‘land’ vertegenwoordigt. In het midden van de cirkel wordt nog een kleine cirkel getekend, welke de naam ‘Niemandsland‘ krijgt.

Vervolgens kiest elk kind een stuk land uit en zet er met stoepkrijt zijn of haar naam in. Om beurten wordt er nu bepaald wie er een stuk land mag gaan veroveren. Wanneer een kind aan de beurt is (de veroveraar) rent hij of zij drie rondjes door alle landen heen en roept daarna ‘stop’. Alle andere kinderen moeten tijdens deze drie rondjes vluchten uit hun eigen land en stoppen wanneer de veroveraar het woord ‘stop’ roept.

De veroveraar mag nu vanuit zijn of haar land de gevluchte deelnemers proberen aan te raken. En dit is geen eenvoudige klus, want de veroveraar moet met minimaal één voet in het eigen land blijven staan. Er mag ook vanuit ‘Niemandsland’ geprobeerd worden een deelnemer aan te raken. Wanneer dit lukt wordt een cirkel om de voeten van de vluchteling heen getekend waarin de veroveraar zijn of haar eigen naam mag schrijven. De vluchteling moet daarna weer in het eigen gebied gaan staan.