In het daltononderwijs ligt de nadruk op de keuzevrijheid van de leerling, de ontwikkeling van zijn of haar zelfstandigheid en het samenwerken met medeleerlingen. In Nederland vallen daltonscholen onder de noemer ‘algemeen bijzonder onderwijs’.
De speerpunten van het daltononderwijs zijn:
- Keuzevrijheid
- Samenwerking
- Zelfstandigheid
- Effectiviteit
- Reflectie
Geschiedenis
In 1925 werd de eerste daltonschool in Nederland opgericht: de gemeentelijke Dalton HBS in Den Haag. Deze school staat tegenwoordig bekend onder de naam Dalton Den Haag. Het was Helen Parkhurst, een Amerikaanse lerares die vanaf 1904 het daltononderwijs begon te ontwikkelen. Dit geschiedde in drie fasen.
Fase 1
Tussen 1904 en 1905 gaf Parkhurst les op een eenmansschool in Waterville, een klein gehucht gelegen op het platteland van Wisconsin. Parkhurst was toen nog maar 18 lentes jong en kwam pas van de middelbare school. Ze had dus nog geen enkele ervaring in het onderwijs. Ofschoon ze nog moest beginnen met de lerarenopleiding stond ze direct al voor een klas met maar liefst 40 leerlingen van verschillende leeftijden die zich ieder op een ander (leer)niveau bevonden. Parkhurst besloot de leerlingen aan het werk te zetten door ze zelf hun taken te laten kiezen en hun schoolwerk te plannen. Ze waren hierbij vrij om zelfstandig te werken of om met andere leerlingen samen te werken. De basis voor een compleet nieuwe manier van lesgeven was gelegd.
Fase 2
Tussen 1910 en 1912 had Parkhurst de lerarenopleiding afgerond. Ook had ze inmiddels meerdere jaren ervaring als docente. In die tijd kreeg ze de taak om op een school in Tacoma het onderwijs te vernieuwen voor leerlingen tussen de 9 en 14 jaar oud. Voor elk schoolvak werd een vaklokaal ingericht en een leraar aangewezen door Parkhurst. In de vaklokalen konden de leerlingen aan de slag met taken die ontwikkeld waren door de leraren. Dit gaf de leerlingen de mogelijkheid om zelfstandig aan de slag te gaan en op het door hun gewenste tempo te werken. Deze werkwijze deed een beroep op de planvaardigheden van de kinderen. Ook de inrichting van de vaklokalen werd grondig veranderd: de schoolbanken moesten plaatsmaken voor grote tafels opdat een goede samenwerking tussen de leerlingen mogelijk was. Bovendien werden de ruimtes voorzien van alle boeken, naslagwerken, instrumenten en materialen die voor het specifieke vak nodig waren.
Fase 3
Vanaf 1919 ging de derde fase van start. Parkhurst begon in deze periode met haar nieuwe manier van lesgeven te experimenteren in de steden Pitsburg, New York en Dalton, de plaats waarnaar het daltononderwijs vernoemd is. In deze fase werd ook gestart met het bijhouden van de voortgang van de leerlingen middels tabellen. Zo werd inzicht verkregen in hoeverre het onderwijsproject gevorderd was en voorts werd duidelijk waaraan eventueel extra aandacht besteed moest worden. Met behulp van financiële steun van de familie Crane werd in 1919 te New York de eerste school geopend: The Children’s University School, welke in 1920 de naam The Dalton School kreeg.